Bron: Ministerie
van Buitenlandse Zaken
Oppervlakte |
505.000 km2 (circa 12 x Nederland)
|
Hoofdstad |
Madrid |
Inwonertal |
40 miljoen (2000) |
Bevolkingsdichtheid |
79 per km2 (2000) |
Godsdienst |
Rooms-katholiek (99%); andere
(1%, o.a. Protestant en Moslim) |
Taal |
Spaans (Castillaans), alsmede
Catalaans, Galicisch en Baskisch |
Nationale feestdag(en) |
12 oktober (herdenking van de ontdekking van
Amerika in 1492) |
Klimaat |
Mediterraan in het Oosten en
Zuiden; Gematigd in het Noordwesten |
Arbeidsmarkt
|
Beroepsbevolking per sector |
Landbouw en visserij 6,6%; industrie 19,8%;
bouwnijverheid 11%; handel en diensten 53,7%; overheid 8,9%
(2000) |
Groeisectoren voor de arbeidsmarkt
|
Toerisme; industriële halffabrikaten
|
Werkloosheid |
14,1% (2000) |
Spanje in vogelvlucht
Geschiedenis
Staatsinrichting
Binnenlandse politiek
Mensenrechten
Sociale situatie
Economische situatie
Buitenlands beleid
en veiligheidsbeleid
Betrekkingen met Nederland
Geschiedenis
Met het huwelijk van Ferdinand V van Aragón en Isabella I
van Castilië in 1469 werd Spanje een politieke entiteit. In
1492 - het meest symbolische jaartal in de Spaanse geschiedenis
- werd Granada veroverd en kwam een einde aan 800 jaar Moslim-aanwezigheid
op het Iberisch schiereiland. Na deze verovering gold Spanje tot
ver in de 16e eeuw als één van de machtigste landen
ter wereld, mede door de aanzienlijke expansie op het Amerikaanse
continent. De Spaanse Successie-oorlog (1701-1714) resulteerde in
een gecentraliseerde staat met aan het hoofd het Koningshuis van
Bourbon. In de tweede helft van de 19e eeuw leidde de Spaans-Amerikaanse
oorlog tot het verlies van de laatste Spaanse koloniën (Cuba,
Puerto Rico en de Filippijnen) op het Westelijk Halrond. Neutraliteit
tijdens de Eerste Wereldoorlog zorgde voor economische voorspoed.
In 1931 werd Koning Alfonso
III onder druk van de bevolking gedwongen af te treden en werd een
Republiek uitgeroepen. Voortdurende politieke instabiliteit leidde
uiteindelijk tot de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). De nationalisten
onder leiding van Generaal Francisco Franco kwamen aan de macht
en Franco bleef het land regeren tot aan zijn dood in 1975. Gedurende
de Tweede Wereldoorlog wist Spanje zijn neutraliteit te handhaven,
waardoor Franco in staat was zijn machtspositie te consolideren.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Spanje aanvankelijk geboycot door
de internationale gemeenschap, doch onder invloed van de Koude Oorlog
werden vanaf halverwege de jaren '50 de betrekkingen met het land
aangehaald. Na de dood van Franco in 1975 werd de monarchie hersteld;
Juan Carlos, de kleinzoon van Alfonso VIII, werd de nieuwe Koning.
Vrije verkiezingen volgden in 1977 en in 1978 kwam een democratische
grondwet tot stand die beperkte autonomie verleende aan Baskenland,
Catalonië en Galicië. In 1981 werd een mislukte staatsgreep
gepleegd. In 1982 trad Spanje toe tot de NAVO, waarna het land in
1986 toetrad tot de EG.
Staatsinrichting
Spanje is een constitutionele monarchie met Koning Juan Carlos als
staatshoofd. De grondwet uit 1978 gaat uit van de eenheid van de
natie; tegelijkertijd wordt echter het recht op autonomie van de
gemeenschappen (of regio's) erkend en gegarandeerd.
De centrale regering in Madrid heeft de uitvoerende macht en het
parlement beschikt over de wetgevende macht. Het parlement (de Cortes)
bestaat uit twee kamers: het Huis van Afgevaardigden met 350 leden,
en de Senaat met 208 direct gekozen leden en 51 regionale vertegenwoordigers.
De Koning kan het parlement ontbinden op advies van de Premier of
na een constructieve motie van afkeuring in het Huis van Afgevaardigden.
De Premier (formeel bekend als de President van de regering) wordt
gekozen door het Huis van Afgevaardigden. Er bestaan vergevorderde
plannen om de Senaat om te vormen tot een kamer die de autonome
gemeenschappen zal representeren en dienst zal doen als een forum
voor debat tussen de regio's onderling enerzijds én tussen
de regio's en andere instituties anderzijds. Spanje bestaat uit
17 autonome gemeenschappen (of regio's) en de enclaves Ceuta en
Melilla aan de kust van Noord-Afrika, die sinds 1995 ook een beperkte
vorm van autonomie genieten. De bevoegdheden van de verschillende
regio's variëren. In Catalonië en in Baskenland waar het
regionaal bewustzijn traditioneel het sterkst is, hebben de regionale
overheden de meeste bevoegdheden.
Binnenlandse
politiek
De centrum-rechtse Partido Popular (PP) van MP Aznar is in maart
2000 herkozen in de algemene verkiezingen en heeft daarbij een absolute
meerderheid (183 van de 350 zetels) behaald. Hierdoor is de regering
Aznar-II, in tegenstelling tot de vorige regeerperiode, niet afhankelijk
van de steun van de regionale partijen om het regeringsprogramma
uit te voeren. De oppositionele Socialistische Partij (PSOE) verloor
stemmen. De regionale partijen die in het parlement zijn vertegenwoordigd
bleven tijdens de laatste verkiezingen ongeveer gelijk in zetelaantal.
Met het aantreden van de nieuwe partijleider Rodríguez Zapatero
lijkt de interne crisis van de PSOE achter de rug en krijgt de PP
voor het eerst te maken met een sterkere oppositie.
Het regeerprogramma van de regering Aznar-II vormt een continuering
van het beleid dat in de eerste regeerperiode is gevoerd. De belangrijkste
elementen in het regeerprogramma zijn de bestrijding van het terrorisme,
het bereiken van een begrotingsevenwicht in 2001, het verlagen van
de werkloosheid, het terugdringen van illegale immigranten, het
aanpassen van de financiering van de autonome regio's en het aanpassen
van het pensioensysteem. Het is te verwachten dat de regering Aznar-II
in 2001 meer aandacht zal schenken aan binnenlandspolitieke kwesties,
in het licht van de groeiende binnenlandse kritiek (o.a. over de
aanpak van de BSE-crisis en de inwerkingtreding van de nieuwe immigratiewet
per januari 2001) en de groeiende populariteit van oppositieleider
José Luis Rodriguez Zapatero.
Baskenland, en met name de ETA, is het belangrijkste binnenlandspolitieke
vraagstuk van de regering Aznar-II. De Baskische regio heeft de
grootste mate van autonomie binnen Spanje, maar de terroristische
groepering ETA streeft naar volledige onafhankelijkheid voor wat
zij beschouwen als Baskisch grondgebied (Spaans Baskenland, Frans
Baskenland en Navarra). Het overgrote deel van de Baskische bevolking
wil echter bij Spanje blijven horen. Begin oktober 1998, aan de
vooravond van de Baskische regionale verkiezingen, kondigde de ETA
een wapenstilstand af. De ETA maakte in december 1999 een einde
aan het 14-maanden oude staakt-het-vuren en hervatte de geweldscampagne.
Sindsdien hebben de tegenstellingen tussen de nationalisten (waaronder
de ETA) en de regering zich verscherpt. Er vinden regelmatig terreuraanslagen
plaats waarbij al talloze doden en gewonden zijn gevallen. In geheel
Spanje, ook in het Baskenland, vinden regelmatig massale demonstraties
plaats tegen het gebruik van geweld. Begin december 2000 hebben
verschillende partijen, waaronder de Spaanse regeringspartij PP,
de socialistische oppositiepartij PSOE en de vakbonden, een akkoord
ondertekend om samen te werken bij de bestrijding van het terrorisme
en bevordering van de vrijheid. Op 13 mei 2001 vinden in Baskenland
regionale verkiezingen plaats.
Mensenrechten
Spanje respecteert in het algemeen de mensenrechten. Niettemin leiden
vooral de terreuraanslagen tot spanningen voor de autoriteiten.
Spanje kampt mede in dit verband met gevallen van politiegeweld,
langdurig voorarrest en vertragingen in het rechtssysteem. Discriminatie
van zigeuners, racistische incidenten en geweld van rechtse jongeren
zijn andere voorkomende problemen. De regering onderneemt stappen
om het geweld tegen vrouwen tegen te gaan.
Het merendeel van de schendingen van mensenrechten komt op het conto
van de ETA die met regelmaat tegenstanders vermoordt. De Europese
Mensenrechtencommissaris Gil-Robles stelt dat de hoofdredenen voor
de schending van mensenrechten de activiteiten van de ETA en het
straatgeweld van aan de ETA verwante bendes (de Kale Borroka) zijn.
Gil-Robles stelt ook dat het inadequate ingrijpen van de Baskische
politie (Ertzaintza) bij het uitbreken van het straatgeweld en de
anti-Spaanse indoctrinatie in het Baskische onderwijssysteem, het
terrorisme verergeren.
Sociale
situatie
Gezondheidszorg maakt deel uit van het sociale zekerheidssysteem
en staat alle Spanjaarden kosteloos ter beschikking. De consolidatie
van een publiek gezondheidszorgsysteem is één
van de belangrijkste prestaties van het democratische systeem. Een
groeiende groep ingezetenen is echter ook particulier verzekerd.
Voor kinderen van 6 tot 16 jaar geldt de leerplicht. Het aantal
universiteitsstudenten is de afgelopen 10 jaar verdubbeld en bedraagt
thans ruim 1,5 miljoen. Er zijn enkele privé-universiteiten,
maar 90% van de studenten studeert aan een openbare universiteit.
Vermindering van de werkloosheid
is het belangrijkste sociaal-economische beleidspunt van de regering
Aznar-II. De werkloosheid daalde van 24% in 1994 naar ongeveer 11
% in 2003. De regionale verschillen v.w.b. werkloosheid zijn echter
wel aanzienlijk. In sommige regio's ligt zij boven de 20 %. Verhoging
van de mobiliteit en verdere flexibilisering van de arbeidsmarkten
figureren in de aanbevelingen terzake van Europese Commissie en
OESO.
Economische
situatie
Spanje heeft het,
mede dankzij de pijnlijke ingrepen van de voorgaande socialistische
regeringen, sinds 1996 in economisch opzicht enorm goed gedaan.
De werkloosheid liep terug tot ongeveer 11 %, de groei was steeds
beduidend hoger dan elders in Europa, de begroting werd keurig in
evenwicht gebracht. Later dan elders is de terugval in de groei
zomer 2002 ook in Spanje aangekomen. Niettemin is de groei nog steeds
rond de 2 % en is er geen sprake van een duidelijk oplopen van de
werkloosheid. De regering denkt in 2003 opnieuw op begrotingsevenwicht
uit te komen.
Uiteraard noemen internationale
rapporten ook voor Spanje punten die verder verbeterd kunnen worden.
De inflatie was in 2002 duidelijk hoger dan in de rest van Europa.
Het functioneren van de arbeidsmarkten kwam hierboven al kort aan
de orde. Andere aandachtspunten zijn de investeringen van de bedrijven
in R&D, de marktwerking in de nutssectoren (die ondanks de grote
inspanningen van de Spaanse overheid nog onvolkomenheden vertoont)
en het pensioenstelsel.
Buitenlands
beleid en veiligheidsbeleid
In het post-Franco tijdperk behoren o.a. lidmaatschap van en constructieve
deelname aan EU en NAVO tot de voornaamste pijlers van het Spaanse
buitenlandse beleid. Spanje zal in de eerste helft van 2002 het
EU-voorzitterschap bekleden. In de regeringsverklaring Aznar-II
werden reeds twee prioriteiten van het Spaanse voorzitterschap genoemd,
te weten de samenwerking tussen de EU en Latijns-Amerika o.a. door
middel van het organiseren van een EU-LAC top (Latijnsamerikaanse-
en Caribische landen), en aandacht voor de landen rond de Middellandse
Zee, met name de Maghreb.
Sinds het begin van de jaren '90 is Spanje prominenter aanwezig
in de internationale politiek. Dit wordt onder meer geïllustreerd
door de toenemende deelname van Spanje aan internationale vredesoperaties
en door het aantal prominente internationale functies dat door Spanjaarden
wordt bekleed, waaronder de Secretaris-Generaal van de NAVO (Solana,
1996-1999), de coördinator Bosnië voor de Europese Unie
(Westendorp, 1996-1999), de EU-gezant voor het Midden-Oosten (Moratinos),
de voorzitter van het Europees Parlement (J.M. Gil-Robles, 1994-1999),
de Hoge Vertegenwoordiger van het GBVB van de EU en tevens SG-WEU
(Solana, najaar 1999) en Europees Mensenrechtencommissaris van de
Raad van Europa (A. Gil-Robles, 1999).
Spanje heeft jaarlijkse topontmoetingen met de buurlanden Frankrijk
en Portugal en enkele andere Europese landen, waaronder Italië
en het Verenigd Koninkrijk, waarbij van beide zijden wordt deelgenomen
met een delegatie van enkele ministers onder leiding van de Minister-
President.
Gibraltar blijft een gevoelig punt in de betrekkingen met het Verenigd
Koninkrijk. In het voorjaar 2000 hebben Spanje en het Verenigd Koninkrijk
afspraken gemaakt, die ertoe moeten leiden dat de volledige implementatie
en uitvoering van een substantieel aantal EU-richtlijnen niet langer
wordt tegengehouden door de kwestie Gibraltar.
Tijdens de NAVO-ministeriële bijeenkomst in december 1997 is
besloten dat Spanje zal toetreden tot de geïntegreerde militaire
structuur van de NAVO. In het kader van de herstructurering van
de NAVO-commando structuur is in Madrid een regionaal commando gevestigd
voor het Iberisch schiereiland.
Ontwikkelingssamenwerking
De Spaanse ODA (Official Development Assistance) bedraagt rond de
0,25% van het BNP. Het merendeel van de ontwikkelingssamenwerking
vindt plaats in de vorm van gebonden leningen. De Spaanse ontwikkelingssamenwerking
wordt gekenmerkt door bilaterale projecten en richt zich met name
op Spaanstalige landen in Latijns-Amerika.
Betrekkingen
met Nederland
De betrekkingen tussen Nederland en Spanje zijn zeer goed. Spanje
behoort tot de West-Europese landen waarmee Nederland de bilaterale
betrekkingen wenst te intensiveren. De wens tot intensivering komt
mede voort uit de reciproque behoefte bij de Spaanse autoriteiten.
Momenteel voltrekt de politieke samenwerking met Spanje zich m.n.
in EU-kader. Een voorbeeld is een gezamenlijke brief van MP Kok
en MP Aznar voor de Europese Raad te Stockholm (23/24 maart 2001),
over de houdbaarheid van de pensioenstelsels tegen de achtergrond
van de toenemende vergrijzing.
In Spanje bestaat belangstelling voor hetgeen zich in Nederland
afspeelt. Met name ontwikkelingen op het terrein van ethische kwesties
(drugsbeleid, prostitutie, homo huwelijk, euthanasie) worden nauw
gevolgd. De berichtgeving hierover in de pers is veelal neutraal/positief
en het Nederlandse beleid wordt regelmatig aangegrepen als aanleiding
om het eigen beleid ter discussie te stellen. Zo bestudeert de Sociaal-Economische
Raad momenteel de afschaffing van het Nederlandse bordeelverbod
om te bezien in hoeverre dit in de toekomst eventueel in Spanje
toepasbaar zou zijn. Ook experimenten met de verstrekking van heroïne
aan langdurig verslaafden worden met belangstelling gevolgd, mede
in verband met Spaanse experimenten met de zgn. 'narcosalas' (spuitruimten).
De economische bilaterale betrekkingen zijn hecht. Nederland is
(1999) de op zes na grootste leverancier en de op zeven na grootste
klant van Spanje. Nederland is voorts na de Verenigde Staten van
Amerika de grootste buitenlandse investeerder in Spanje. Spanje
behoort sinds 1999 tot de prioriteitslanden van het Nederlandse
Internationale Cultuur-beleid. In dat kader vonden in 2000 uiteenlopende
Nederlandse culturele activiteiten in Spanje plaats, zoals de deelname
van 10 Nederlandse galeries aan de moderne kunstbeurs ARCO te Madrid;
concerten van o.a. Louis Andriessen en Theo Loevendie; de deelname
van Nederland als gastland aan het jaarlijkse dansfestival 'Madrid
en Danza'; de eerste overzichtstentoonstelling van Lucebert; een
fotografietentoonstelling met werk van 10 Nederlandse fotografen
en de Nederlandse filmweken in negen Spaanse steden. In oktober
2000 heeft H.M. de Koningin, op uitnodiging van de Spaanse Koning
de opening van de tentoonstelling ter gelegenheid van de viering
van het 500e geboortejaar van Karel V bijgewoond (te Toledo).
NB: voor cijfers en statistieken vindt u de meest actuele informatie
op www.minbuza.nl
Handige adressen:
Ambassade
Lange Voorhout 50
2514 EG Den Haag
tel: +31(0)70 302 49 99
Spaans bureau voor vreemdelingenverkeer
Laan van Meerdervoort 8-A
2517 AJ DEN HAAG
tel.(070) 346 59 00
E-mail: www.spaansverkeersbureau.nl
(070) 364 98 59
|