Bron: Ministerie
van Buitenlandse Zaken
Oppervlakte |
83.859 km2 (circa 2,5 x Nederland)
|
Hoofdstad |
Wenen |
Inwonertal |
8.075.000 (1998) |
Bevolkingsdichtheid |
96,1 per km2 (1998) |
Godsdienst |
Rooms-katholiek (80%); Protestant
(4,4%) |
Taal |
Duits |
Nationale feestdag(en) |
26 oktober (de dag waarop het parlement tot
neutraliteit besloot, 1955) |
Klimaat |
Gematigd |
Arbeidsmarkt
|
Beroepsbevolking per sector |
Diensten (waaronder overheid) (60%), , industrie,
landbouw en visserij (1,3%) (1999) |
Groeisectoren voor de arbeidsmarkt
|
Computers en aanverwante diensten,
Industriële productie, elektro-industrie, papier- en metaalindustrie
|
Werkloosheid |
6,6% (1999) |
Oostenrijk in vogelvlucht
Geschiedenis
Staatsinrichting
Binnenlandse politiek
Mensenrechten
Sociale situatie
Economische situatie
Buitenlands beleid
en veiligheidsbeleid
Betrekkingen met de EU
Betrekkingen met Nederland
Geschiedenis
Het Oostenrijkse keizerrijk is officieel ontstaan in 1804, toen
Franz II (uit de familie van de Habsburgers) van Duitsland afstand
deed van de titel "Heilige Romeinse Keizer" en hiermee Keizer Franz
I van Oostenrijk werd. In 1867 werd samen met Hongarije een zogenaamde
dubbelmonarchie gecreëerd, met aparte besturen, parlementen
en kiessystemen. In juni 1914 werd de Aartshertog Franz Ferdinand
- erfgenaam van de Oostenrijks-Hongaarse troon - vermoord in Sarajevo.
Dit was de aanleiding tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog
en - vier jaar later - het einde van de heerschappij van de Habsburgers
en de oprichting van de Oostenrijkse Republiek. Na 1918 bleef Oostenrijk
een onafhankelijke Federale Republiek, behalve tussen 1938 en 1945,
toen het geannexeerd was door Duitsland, en tussen 1945 en 1955,
toen het de facto gecontroleerd werd door de Geallieerden. Twijfels
over het kunnen samengaan van het lidmaatschap van de EEG met de
neutrale status van Oostenrijk èn de vrees voor een veto
van de Sovjet Unie, verhinderden in de jaren zestig en zeventig
een Oostenrijks EEG-lidmaatschap. In juli 1989 deed de regering
een aanvraag en in maart 1994 werden de onderhandelingen succesvol
afgerond. Afgesproken werd onder andere dat Oostenrijk het recht
kreeg neutraal te blijven en dat het gedurende een overgangsperiode
hogere milieueisen mocht behouden. Nadat per referendum 66,6% van
de bevolking zich voorstander van lidmaatschap toonde trad Oostenrijk
op 1 januari 1995 toe tot de Europese Unie.
Staatsinrichting
Oostenrijk is een bondsstaat bestaande uit negen federale deelstaten
(Länder): Burgenland, Karinthië, Neder-Oostenrijk, Opper-Oostenrijk,
Salzburg, Stiermarken, Tirol, Vorarlberg en Wenen. Aan het hoofd
van de federatie staat een rechtstreeks gekozen Bondspresident,
de hoogste vertegenwoordiger van de republiek. De ambtstermijn bedraagt
in principe zes jaar, met een maximum van twee termijnen. De president
benoemt de bondskanselier als hoofd van de regering.
Het Oostenrijkse parlement bestaat uit de 'Nationalrat' (183 leden;
vergelijkbaar met de Tweede Kamer) en de 'Bundesrat' (64 leden;
vergelijkbaar met de Eerste Kamer). De voorzitter van de bondsraad
wordt bij toerbeurt door de deelstaten geleverd. Beide kamers vormen
tezamen de Bondsvergadering en als zodanig het wetgevend orgaan
van de republiek. In 1955 werd de Oostenrijkse neutraliteit
in artikel 1 van de grondwet vastgelegd. Oostenrijk aanvaardde bij
de toetreding tot de EU op 1 januari 1995 echter het acquis communautaire.
Desalniettemin blijft het verbod op het aangaan van bondgenootschappen
voorlopig in de grondwet verankerd.
Binnenlandse
politiek
Het aantreden in februari 2000 van de nieuwe regeringscoalitie van
de christen-democratische ÖVP en de uiterst rechtse FPÖ
o.l.v. kanselier Schüssel, en de reactie daarop van de overige
veertien EU-lidstaten, beheerste de binnenlandse politiek in grote
mate. Met het aantreden van deze regering werd een jarenlange traditie
van coalities tussen ÖVP en SPÖ (sociaal-democraten) doorbroken.
Het in februari gesloten regeerakkoord legt veel nadruk op sociaal-economische
hervormingen en bezuinigingen op de overheidsuitgaven. Het doel
is om, conform de vereisten van het Stabiliteitspact in EMU-kader,
zo spoedig mogelijk van het begrotingstekort af tekomen. Mede als
gevolg van bezorgde buitenlandse reacties op regeringsdeelname van
de FPÖ werd op instigatie van Bondspresident Klestil (ÖVP)
een algemene inleiding aan het regeringsakkoord toegevoegd, waarin
beide partijen normen en waarden die algemeen in de EU gelden expliciet
onderschrijven.
In september 2000 werden de maatregelen van de EU-14 opgeheven na
onderzoek van drie Europese persoonlijkheden. Hierdoor zal het politieke
toneel normaliseren.
Mensenrechten
Het regeerakkoord van de huidige regering voldoet in beginsel aan
de vereisten die worden gesteld aan een lidstaat van de EU v.w.b.
respect voor grondrechten, mensenrechten en democratische beginselen
van een rechtstaat. Sinds de regeringsdeelname van de FPÖ
zijn er echter met enige regelmaat kritische geluiden te horen van
mensenrechten-organisaties zoals Amnesty International. Er wordt
gewezen op agressief politie-optreden, met name tegen allochtone
Oostenrijkers. De omgang met minderheden door de Oostenrijkse regering
blijft een aandachtspunt voor de veertien EU-landen.
Sociale
situatie
Oostenrijk kent sinds jaren sociale voorzieningen die tot de beste,
omvangrijkste, maar ook duurste van de EU behoren. In het kader
van het bezuinigingsbeleid wenst de regering met name op dit vlak
diepgaande veranderingen door te voeren. De-regulering, privatisering
en bezuinigingen (bijvoorbeeld verhoging van de pensioengerechtigde
leeftijd) staan op het programma.
Economische
situatie
Na een periode van economische
stagnatie in 1995 en 1996, gedeeltelijk veroorzaakt door de initiële
kosten van de Oostenrijkse toetreding tot de EU, is momenteel sprake
van een florerende economie met een groei van 3,2% in 2000 en een
inflatiepercentage van 2,3% in datzelfde jaar.
De krapte op de arbeidsmarkt
in combinatie met de restrictieve migratiepolitiek van de Oostenrijkse
regering, kan de toekomstige economische groei echter bedreigen.
Voor 2001 en 2002 wordt een
groei van om en nabij de 1% voorspeld. Dit is aanzienlijk lager
dan eerdere beramingen waarbij voor 2001 en 2002 respectievelijk
een groei van 1,3% en 1,9% verwacht werd. De werkloosheid bedroeg
in 2000 5,8% van de beroepsbevolking. Oostenrijk heeft weliswaar
een van de laagste werkloosheidspercentages in Europa, maar de inflexibiliteit
van de arbeidsmarkt gecombineerd met de hoge loonkosten en een topzwaar
pensioensysteem geven zorgen voor de toekomst. Bestrijding van de
werkloosheid en het creëren van nieuwe banen staan
dan ook hoog op de agenda van de regering. Dit hoopt men met name
door een grondige herziening van het belastingstelsel te bereiken.
Buitenlands
beleid en veiligheidsbeleid
Het onderzoek door drie door de EU aangewezen persoonlijkheden (de
Finse voormalig president Ahtisaari, de Duitse jurist Frowein en
voormalig EU-commissaris Oreja) naar het engagement van de Oostenrijkse
regering voor de gemeenschappelijke Europese waarden, in het bijzonder
v.w.b. de rechten van minderheden, vluchtelingen en immigranten,
en de evolutie van de politieke natuur van de FPÖ heeft in
september de beëindiging van de sinds februari 2000 van kracht
zijnde bilaterale maatregelen van de veertien EU-landen tegen Oostenrijk
tot gevolg gehad.
De bilaterale maatregelen,
waartoe de veertien EU-landen op 4 februari 2000 n.a.v. het aantreden
van de nieuwe regering in Oostenrijk besloten behelsden:
- geen bilaterale bezoeken op politiek niveau van en aan Oostenrijk
- geen ondersteuning van Oostenrijkse kandidaturen bij internationale
organisaties
- Oostenrijkse ambassadeurs slechts op ambtelijk niveau ontvangen.
Sinds 1995 is Oostenrijk lid van de EU. De neutraliteit waarmee
de Oostenrijkse grondwet begint is in Oostenrijkse ogen geheel verenigbaar
met het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de
EU. Oostenrijk wil zich actief inzetten voor het totstandkomen van
een Europees Defensie- en Veiligheidsbeleid en is in dit kader voorstander
van een bijstandsverplichting voor EU-landen.
In 1995 heeft Oostenrijk het raamwerk-document van de NAVO getekend,
waarmee het is toegetreden tot het Partnerschap voor Vrede. Sinds
november 1996 heeft Oostenrijk de waarnemersstatus bij de WEU. Binnen
de Oostenrijkse politiek is de ÖVP voorstander van toetreding.
In het regeerakkoord wordt de optie van toetreding nadrukkelijk
open gehouden. De oppositionele SPÖ heeft echter nog grote
bedenkingen tegen NAVO-lidmaatschap.
Oostenrijk bekleedt gedurende dit jaar het voorzitterschap van de
OVSE. De balans van het eerste half jaar biedt geen onverdeeld succesbeeld
voor Oostenrijk.Minister van BZ Ferrero-Waldner concentreert zich
sterk op de problematiek rond de maatregelen van de EU-landen, waardoor
de aandacht voor het OVSE-voorzitterschap onvoldoende lijkt en er
weinig initiatief wordt genomen.
Oostenrijk heeft in vergelijking met de andere EU-lidstaten een
bescheiden budget voor ontwikkelingssamenwerking (0,2% BNP in 1999).
In het kader van het bezuinigingsbeleid zal dit budget niet toenemen.
Betrekkingen
met de EU
De Transatlantische Verklaring van 1990 voorzag reeds in een halfjaarlijkse
EU/VS Top en diverse ministeriële en andere ontmoetingen. In
december 1995 werd te Madrid door de VS en de EU de Nieuwe Transatlantische
Agenda (NTA) met bijbehorend Gezamenlijk Actieplan ondertekend.
Dit markeert de grote waarde die de EU en de VS toekennen aan nauwe
samenwerking over het gehele brede scala van relaties buiten de
NAVO.
Het NTA/Gezamenlijk Actieplan onderscheidt vier hoofdterreinen:
1. Bevorderen van vrede, stabiliteit, democratie en ontwikkeling
in de wereld.
2. Aanpak van mondiale uitdagingen.
3. Bijdragen tot uitbreiding van de wereldhandel en hechtere economische
betrekkingen.
4. Verbetering van de transatlantische verstandhouding. In dit kader
werd op 5 mei 1997 in Washington een transatlantische conferentie
gehouden met als thema "bridging the Atlantic, people to people
links." Als resultaat daarvan werd de Transatlantic Information
Exchange Service (TIES; website: www.tiesweb.org) opgezet.
Het NTA werd t.b.v. de EU-VS Top van juni 2001 in Göteborg
ge-evalueerd. Geconcludeerd werd de keuze van gespreksonderwerpen
op een meer strategische wijze te bepalen.
Tijdens de Londense topbijeenkomst van mei 1998 bereikte compromissen
inzake de Amerikaanse extraterritoriale wetgeving (d'Amato en Helms
Burton) moeten deels nog hun beslag krijgen, waarvoor medewerking
van het Amerikaanse Congres onontbeerlijk is.
Actueel zijn voorts een aantal handelsgeschillen tussen de VS en
de EU, w.o. over het EU-invoerregime van met hormonen behandeld
rundvlees en VS-regelgeving ten aanzien van exportbevordering. In
juni 1999 werden overigens tijdens de EU-VS Top te Bonn afspraken
gemaakt over vroegtijdige identificatie van potentiële onderlinge
problemen, van handelspolitieke en andere aard ("Early Warning").
Meer informatie over de topontmoetingen is te vinden op de websites
van de EU-Commissie: www.europa.eu.int/comm/trade/index_en.htm en
www.europa.eu.int/comm/dgs/external_relations/index_en.htm .
Ondertussen krijgt de toepassing van de doodstraf in de VS steeds
meer aandacht in de relatie met de EU en is de EU in de VS actief
pleitbezorger van de wenselijkheid de doodstraf af te schaffen.
Betrekkingen
met de EU
Een overduidelijke meerderheid van 66,6% van de bevolking koos in
1994 voor toetreding van Oostenrijk tot de Europese Unie. Dit percentage
is in de daaropvolgende jaren verder gestegen. De afkeuring door
de veertien EU-lidstaten van de regeringsdeelname van de FPÖ
heeft beperkte uitwerking gehad op het percentage EU-sceptici in
Oostenrijk. Het beleid van de huidige Oostenrijkse regering blijft
gericht op intensieve samenwerking in EU-verband. het uitbreidingsproces
en de institutionele hervormingen van de EU worden door de Oostenrijkse
bevolking met belangstelling gevolgd.
Betrekkingen
met Nederland
Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben de Nederlands-Oostenrijkse betrekkingen
zich in positieve zin ontwikkeld. In het kader van de EU-samenwerking
vindt Nederland in Oostenrijk in een aantal opzichten een gelijkgezinde.
Het saldo op de handelsbalans (goederen) met Oostenrijk valt positief
uit voor Nederland. Daartegenover staat dat Nederland met circa
900.000 toeristen in 1996 de op één na grootste buitenlandse
inkomstenbron vormt voor de economisch belangrijke Oostenrijkse
toeristische sector. Vijf deelstaten beschikken over een eigen Nederlandse
vereniging en aan de Universiteit van Wenen is sinds een aantal
jaren een florerende leerstoel Neerlandistiek aan de afdeling Germanistiek
verbonden. De presentie van de Nederlandse kunst en cultuur
in Oostenrijk is de afgelopen jaren sterk gegroeid en omvat alle
terreinen. Er is veel belangstelling voor Nederlandse dans, theater,
muziek en beeldende kunst.
NB: voor cijfers en statistieken vindt
u de meest actuele informatie op www.minbuza.nl
Handige adressen:
Ambassade
Van Alkemadelaan 342
2597 AS Den Haag
tel: (+31) (0)70 324 54 70
Verkeersbureau
http://www.austria-tourism.at/
|