Werken in Duitsland


Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken


Oppervlakte 356,970 km2 (10,5 maal Nederland)
Hoofdstad Berlijn
Inwonertal 82 miljoen (1999)
Bevolkingsdichtheid 230 inwoners per km2 (1999)
Godsdienst 38% Protestant, 34% Rooms-Katholiek , 2,5% Moslim (1999)
Taal Duits
Nationale feestdag(en) 3 oktober (Dag van de Duitse eenheid)
Klimaat Gematigd  

 

Arbeidsmarkt

Beroepsbevolking per sector Landbouw en visserij 1,0%, Industrie 33 %, handel 14,4%, diensten 37,7%, overheid en huishoudens 13,7% (1999)
Groeisectoren voor de arbeidsmarkt Biotechnologie, ICT, automobielbranche, dienstverlening (uitzendbranche)
Werkloosheid 10,5% (1999)

 

Duitsland in vogelvlucht:
Geschiedenis
Staatsinrichting
Binnenlandse politiek
Sociale situatie
Economische situatie
Buitenlands beleid en veiligheidsbeleid
Betrekkingen met Nederland


Geschiedenis  
De Duitse geschiedenis wordt gekenmerkt door het feit dat de politieke macht in Duitsland zelden geconcentreerd is geweest. In de Middeleeuwen vormde Duitsland de kern van het Heilige Roomse Keizerrijk, waarin de keizers echter zwakke politieke figuren waren, die de ruimte lieten voor de ontwikkeling van vorstendommen als zelfstandige politieke eenheden. In de loop van de zestiende eeuw werd deze situatie bestendigd. Daardoor vond in Duitsland niet de staatsvorming plaats die in Frankrijk, Engeland of Nederland wel zijn beslag kreeg. De opkomst van Pruisen in de achttiende eeuw, de hervormingen in de Napoleontische tijd en het streven naar een nauwere economische samenwerking vanaf het begin van de negentiende eeuw brachten hierin verandering. Het streven naar nationale politieke eenheid won terrein. Onder leiding van Bismarck werd deze Duitse nationale eenheid rondom het Pruisische koninkrijk gestalte gegeven. De ontwikkeling van deze Duitse staat nam een hoge vlucht. In 1914 was Duitsland in vele opzichten een grootmacht geworden, zij het met een beperkt democratisch gehalte.

De schok van het verlies van de Eerste Wereldoorlog werd gevolgd door sociaal-economische en politieke omwentelingen die bij grote delen van de Duitse bevolking twijfels opriepen over de legitimiteit van de in 1918 uitgeroepen reubliek van Weimar. De diverse economische crises tussen 1920 en 1930 en het zwakke staatsgezag effenden vervolgens de weg voor de nationaal-socialistische machtsovername van 1933. In het zogenaamde Derde Rijk werd onder leiding van Hitler nationaal en internationaal een uiterst agressief beleid gevoerd. Het Rijk bezweek in 1945, en zijn leiders lieten een in economisch, politiek en moreel opzicht geruïneerd Duitsland achter.

Het door de geallieerde machten bezette Duitsland werd in 1949 in twee delen gesplitst (BRD en DDR) en de beide delen ontwikkelden zich onafhankelijk van elkaar. Het gedeelde Berlijn vormde voor velen het symbool van de Koude Oorlog, het einde waarvan met de val van de Berlijnse Muur in 1989 werd ingeluid. Door de toetreding van de Oostduitse deelstaten tot de Bondsrepubliek Duitsland werd Duitsland in 1990 herenigd. Zijn federatieve structuur wordt gekenmerkt door een machtsdeling tussen bondsregering en deelstaten, analoog aan de feitelijke machtsdeling tussen centraal gezag en landsvorsten die op een korte uitzondering na (1870-1945) bij uitstek het kenmerk is geweest van de staatsinrichting in Duitsland.

Terug naar boven

 

Staatsinrichting  
In het Duitse federale stelsel hebben de 16 deelstaten precies omschreven bevoegdheden overgedragen aan een Bond. Deelstaten kennen regeringen en parlementen, evenals de Bond zelf. Op Bondsniveau is de Bondspresident het staatshoofd, en staat de Bondskanselier aan het hoofd van de regering. De Bondsdag (het parlement) wordt via een zodanig kiesstelsel verkozen dat de regionale verschillen en belangen er in tot uitdrukking kunnen komen. Dit geldt nog sterker voor de Bondsraad, een orgaan waarin de deelstaten via een verdeelsleutel vertegenwoordigd zijn, en dat betrokken is bij alle wetgeving waarin de bevoegdheden of de belangen van de deelstaten in het geding zijn. Ten gevolge van deze federatieve structuur en het feit dat de politieke samenstelling van de Bondsraad niet altijd dezelfde is als die van de Bondsregering, bestaat in Duitsland een dynamische politieke cultuur, waarin een sterk besef bestaat van het feit dat bevoegdheden bij onderscheiden bestuurslagen (Europese Unie, Bond, deelstaten) zijn ondergebracht. Vandaar ook de in Duitsland levende wens om te streven naar een duidelijke bevoegdheidsafbakening (de zgn. Kompetenzkatalog), ook waar het de verhouding tussen de instellingen van Europese Unie en haar lidstaten betreft.

Terug naar boven

 

Binnenlandse politiek  
Reeds in het voormalige West-Duitsland en ook in het sinds 1990 herenigde Duitsland wordt de politieke discussie gedomineerd door twee grote volkspartijen: de sociaal-democratische SPD en de christen-democratische CDU (die nauw verbonden is met de Beierse zusterpartij CSU). Aan alle naoorlogse Bondsregeringen namen SPD of CDU/CSU deel, meestal door een coalitie aan te gaan met de liberale FDP. SPD en CDU/CSU hebben één keer samen een regering gevormd. Bij de Bondsdagverkiezingen van 1990 kwam de nieuwe milieupartij Bündnis 90/die Grünen (een samenvoeging van de voormalige West-Duitse milieupartij en een burgerrechtenbeweging uit de voormalige DDR) in de Bondsdag. De DDR-staatspartij SED werd na de Duitse hereniging opgevolgd door de socialistische PDS die sinds 1990 in de Bondsdag is vertegenwoordigd.

 

Terwijl de SPD en de CDU in geheel Duitsland aanhangers hebben, moet de PDS het voornamelijk hebben van kiezers woonachtig in de Oost-Duitse deelstaten. Het tegenovergestelde geldt voor Bündnis 90/die Grünen en de FDP, die sterk afhankelijk zijn van kiezers in de West-Duitse deelstaten.


Tot 1998 werd Duitsland 16 jaar lang geregeerd door een CDU/FDP-coalitie onder leiding van Bondskanselier Kohl (CDU). Bij de bondsdagverkiezingen in 1998 won de SPD de verkiezingen en werd onder leiding van de nieuwe bondskanselier Schröder (SPD) een regeringscoalitie met Bündnis 90/die Grünen aangegaan.
Door de federale structuur van Duitsland hebben de regeringen van de zestien deelstaten bevoegdheden op beleidsterreinen zoals de belastinginning, onderwijs, vreemdelingenbeleid en vraagstukken van de openbare orde. Bij de uitvoering van het regeringsbeleid is de Bondsregering dan ook vaak afhankelijk van de medewerking (en bij het wetgevende proces soms de instemming van) de deelstaten. Dit alles heeft tot gevolg dat de politici die in de deelstaten actief zijn invloed uitoefenen op het beleid van de Bondsregering (en andersom). De minister-presidenten van de deelstaten hebben ook een actieve stem in het beleid van de Bondsregering in Berlijn.

Terug naar boven

 

Sociale situatie  
Sedert de eenwording is de werkloosheid fors gestegen. In geheel Duitsland ligt het werkloosheidspercentage thans (juni 2000) rond 9,1 (meer dan 3,5 miljoen mensen). In het Oosten is de werkloosheid dubbel zo hoog (± 16,5 %) als in het Westen (± 7,4%). Een aantal factoren ligt daaraan ten grondslag, zoals de snelle deïndustrialisatie en privatiseringen, met een vermindering van het aantal banen in de publieke sector en in de bouwsector tot gevolg.

De dienstverlenende sector ontwikkelt zich er wel sneller dan in het Westen. Tweederde van de nieuwe investeringen komt in deze sector terecht (90% van alle nieuwe bedrijven) en zorgt voor een stijging met 10% aan hoogwaardige banen per jaar. 
Duitsland kent een stelsel van hoge premie- en belastingdruk en uitgebreide regelgeving, dat remmend werkt op de economische dynamiek. De toepassing van dit systeem in voormalig Oost-Duitsland legt een nog zwaardere druk op de situatie.

Stimulerende maatregelen ter reactivering van werklozen (subsidiëring van de werkgevers) zijn in Duitsland reeds geïntroduceerd. Voorts worden de mogelijk positieve effecten bestudeerd van flexibilisering van de collectieve loonovereenkomsten, bijvoorbeeld in de vorm van sector- of bedrijfsbepaalde overeenkomsten, deregulering en flexibilisering van arbeid (deeltijdwerk, kortlopende contracten) en de meer structurele omslag naar een op innovatie en dienstverlening gerichte economie, het bevorderen van ondernemerschap (MKB-ondersteunende maatregelen) en het aanboren of verbreden van nieuwe werkgelegenheidsterreinen als huishoudelijke en zorgarbeid, ICT, biotechnologie, handel, verkeer, milieu en energie.

Terug naar boven

 

Economische situatie  
Duitsland bevindt zich in een periode van gematigde economische groei, toenemende bedrijfswinsten en gezonde exportcijfers en dalende werkloosheid. Thans bevindt Duitsland zich op het werkgelegenheidsniveau van 1995, na een periode waarin de werkloosheid tot recordhoogten steeg. De buitenlandse vraag is de belangrijkste motor van economische groei. 

Door de in juli 2000 aangenomen ingrijpende belastinghervorming zullen de inkomsten- en vennootschapsbelastingen dalen, en ontstaan er ruimere mogelijkheden om koerswinsten, behaald met aandelen en deelnemingen belastingvrij te verkopen. De algehele verwachting is dat deze hervorming de internationale concurrentiepositie van Duitsland zal verbeteren en Duitsland aantrekkelijker zal maken voor investeerders. 

De huidige regering stelt een solide situatie van de staatsfinanciën als een essentiële voorwaarde voor het scheppen van nieuwe werkgelegenheid, blijvende economische ontwikkeling en sociale stabiliteit. In oktober 1999 besloot het parlement tot doorvoering van een omvangrijk bezuinigingspakket. Samen met een spaarzaam uitgavenpatroon vormt bestrijding van de werkloosheid de sleutel voor een consolidering van de staatsfinanciën.
De zgn. Bündnis für Arbeit vormt een platform voor de sociale partners om afspraken te maken om de banenmotor aan te jagen. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar opleiding en werkgelegenheid voor jongeren, kansen voor mensen met minder kwalificaties, flexibele arbeid en modernisering van de opleidingen.

Terug naar boven

 

Buitenlands beleid en veiligheidsbeleid  
Het Duitse buitenlands beleid van na de Tweede Wereldoorlog kent een aantal constanten, zoals een hechte samenwerking met het directe buurland (en vanouds rivaal) Frankrijk, de behoefte aan "Einbindung" in een democratisch verbond van direct omringende staten (EEG, nu de EU) en tenslotte goede betrekkingen met de grote landen (voorheen de Sovjet-Unie, thans vooral Rusland en de Oekraïne) op het Europese continent. Vanuit deze oriëntatie, die na de Duitse eenwording in 1990 niet wezenlijk is veranderd, is het logisch dat (West-) Duitsland tot de oprichters behoorde van de EGKS (1952) en de EEG (1957). Bij de verdere ontwikkeling van deze beide organisaties tot wat nu de Europese Unie is, heeft (West-) Duitsland altijd een actieve rol gespeeld. Dit gold zowel het grote project van de "interne markt", maar ook bij de totstandkoming van de muntunie (Verdrag van Maastricht, 1992) en, meer recent, bij het verder ontwikkelen van een extern beleid van de EU en van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van justitie en politiesamenwerking (Verdrag van Amsterdam, 1997). Ook thans blijft Duitsland zich inzetten voor een verdere integratie van beleid tussen de EU-partners, waarbij het eigen federale model voor veel Duitse politici als voorbeeld dient.

Tijdens de Koude Oorlog kende (West-) Duitsland reeds grote waarde toe aan goede betrekkingen met de Sovjet-Unie en Oosteuropese staten (zgn "Ostpolitik"). Na de val van de Muur heeft het verenigde Duitsland dit voortgezet, door als een van de eerste EU-lidstaten te pleiten voor opname van de nieuwe Oosteuropese democratiëen als lid van de EU. Ook de relaties met Rusland en de opvolgerstaten blijven voor Berlijn prioriteit houden, omwille van het behoud van stabiliteit op het Europese continent. Deze sterk continentaal-Europese oriëntatie vertaalt zich ook in het Duitse veiligheidsbeleid. West-Duitsland trad al snel (1955) toe tot de NAVO en heeft daaraan, zeker toen het als "frontlijnstaat" fungeerde in de Koude Oorlog, meer dan het nodige aan inspanningen aan gegeven.
Tegelijkertijd heeft Duitsland altijd naar wegen gezocht om de stabiliteit tussen Oost- en West-Europa te bevorderen. Het heeft een voortrekkersrol gespeeld in de CVSE-gesprekken en doet dat nog steeds in de huidige OVSE, de enige pan-Europese organisatie op het gebied van veiligheidsbeleid.

Vanuit deze sterk op Europa gerichte politiek heeft Duitsland lange tijd zich minder prominent opgesteld op het mondiale toneel, met name in de VN. Dit is pas in de jaren tachtig veranderd, wat zowel werd veroorzaakt door een groeiend Duits zelfbewustzijn, als om de roep vanuit de wereld dat de inmiddels economische grootmacht Duitsland (na de VS en Japan de grootste betaler aan de VN) zich ook politiek meer zou moeten engageren. De laatste tijd is meer merkbaar van dit Duitse engagement buiten zijn directe omgeving. Tijdens zijn EU- en G8-dubbelvoorzitterschap in 1999 heeft Duitsland een belangrijke rol gespeeld bij het zoeken naar een oplossing van de conflicten in vml. Joegoslavië (Kosovo). Sinds een aantal jaren is Duitsland ook actief op het gebied van deelname aan militaire (vredesbewarende en - afdwingende) missies in VN- of NAVO-kader. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking draagt Duitsland zijn steentje bij, zij het relatief minder prominent dan Nederland (gemeten aan hulpinspanningen als onderdeel van het BNP). Opvallend is daarbij de sterke focus op economische hulp.

Terug naar boven

 

Betrekkingen met Nederland 
De betrekkingen zijn zoals ze tussen twee buurlanden behoren te zijn: divers en intensief. Op regerings-, parlementair- en ambtelijk niveau is er zeer regelmatig overleg. Op cultuurgebied geldt Duitsland als speerpuntgebied voor Nederland, zij het dat samenwerking en uitwisselingen veelal via het 'veld' tot stand komen.

Vanaf 1996 vindt jaarlijks de Nederlands-Duitse Conferentie (NDC) plaats, afwisselend in Nederland en Duitsland. Diverse geledingen uit de maatschappij praten daar met elkaar over beide regarderende thema's. De vijfde NDC, die zal plaatshebben in februari 2001, zal in het kader staan van "Taal, Communicatie en Identiteit in een veranderend Europa". Met de conferenties wordt een brede publiekswerking beoogd. Een aantal gemeenten in het oosten van ons land kent een zogenaamde Euregio-samenwerking met Duitse gemeenten in de deelstaten direct grenzend aan Nederland. Euregio genereert projecten op het gebied van zustersteden, onderwijs, sociaal-culturele verenigingen, toerisme alsmede uitwisselingsprojecten voor jeugd, ouderen, scholen, gezinnen en sportlieden. Ook ontstaan er in verschillende grensgemeenten (o.a. Heerlen-Aken, Coevorden-Emlichheim) Nederlands-Duitse grensoverschrijdende bedrijventerreinen.

Economie
De economische vervlechting tussen beide landen is groot. Duitsland is voor Nederland de eerste handelspartner, zowel wat betreft uitvoer als invoer. Nederland is voor Duitsland het derde import- en vijfde exportland en bovendien het belangrijkste doorvoerland, waarbij de haven van Rotterdam een centrale rol speelt. Omgekeerd is Duitsland voor de maritieme aan- en afvoer van de Rotterdamse haven van groot gewicht. Duitsland is immers het belangrijkste transitoland voor Nederland naar andere Europese landen. Het spreekt dan ook voor zich dat beide landen op het gebied van infrastructuur, transport, telecommunicatie en waterbeheer nauw samenwerken. 

Landbouw
De Nederlandse handel in voedingsmiddelen is reeds decennialang sterk op Duitsland georiënteerd. De laatste tien jaar ging eenderde van de Nederlandse agrarische export naar Duitsland, vooral naar de aangrenzende deelstaten waar het Nederlandse bedrijfsleven over goede distributiekanalen beschikt. Hiermee is de Nederlandse landbouwsector voor Duitsland veruit de grootste buitenlandse toeleverancier. Ook aan de importzijde is Duitsland de belangrijkste Nederlandse partner. Tevens vinden er Nederlandse investeringen in deze sector in Duitsland plaats. Momenteel voert de Nederlandse regering het Masterplan Nachbarland Niederlande uit dat de Nederlandse exportpositie van landbouwprodukten op de Duitse markt extra ondersteunt en bevordert.

Infrastructuur
De bereikbaarheid van Duitsland voor personen, goederen en diensten is een direct Nederlands economisch belang. De grote infrastructuur (Betuwelijn, HSL, etc.) staat in het overleg met Duitsland centraal. De haven van Rotterdam is van cruciale betekenis voor de Duitse economie. De ontwikkelingen van de havens van Hamburg, Bremen en Duisburg en van de luchthaven van Frankfurt zijn van direct belang voor de positie van de Nederlandse mainports Schiphol en Rotterdam en voor de ontwikkeling van nieuwe transport- en distributiecentra. 

Politie en justitie

Sinds maart 1995 vinden als gevolg van het Schengen-akkoord geen grenscontroles tussen Nederland en Duitsland meer plaats. Regelmatig vindt nu ambtelijk overleg plaats met vertegenwoordigers van de ministeries van Binnenlandse Zaken van Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen over de implementatie van het verdrag en de politiële samenwerking daaromtrent (mobiel toezicht achter de grens), de samenwerking bij de aanpak van het drugstoerisme en de afhandeling van asielverzoeken. Op 1 maart 1997 is de Nederlands-Duitse Overeenkomst inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, waaronder zware ongevallen, in werking getreden.


Defensie
De Nederlandse en Duitse bewindslieden van Defensie voeren regelmatig bilateraal overleg. De Nederlandse krijgsmacht heeft daarnaast in multilateraal verband nauwe banden met de Duitse krijgsmacht. Sinds 1995 bestaat er een bijzondere Nederlands-Duitse defensiesamenwerking in de vorm van een binationaal legerkorps, waarin vrijwel de gehele Nederlandse landmacht is ondergebracht. Dit legerkorps staat onder gezamenlijk bevel van Duitsland en Nederland en maakt deel uit van de Main Defence Forces van de NAVO. De eenheden van het korps en het legerkorpshoofdkwartier kunnen aan de WEU worden aangeboden voor humanitaire en crisisbeheersingstaken (de zogenaamde Petersberg-taken).


Ook de Koninklijke Marine en de Koninklijke Luchtmacht werken nauw met de Duitse marine en luchtmacht samen. Tevens vindt er periodiek overleg plaats tussen de beide defensiestaven. Ongeveer 2.500 Nederlandse militairen zijn in Duitsland gelegerd en Nederlandse militaire eenheden maken intensief gebruik van Duitse oefengebieden. Duits militair personeel is in Budel gestationeerd.
 
Milieu en natuur

Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de nationale en deelstaatoverheden over grensoverschrijdende milieu-effecten. Over verschillende deelgebieden van het milieubeleid, zoals de klimaatproblematiek, bodemverontreiniging en waterkwaliteitszorg, inzet van juridische en economisch instrumenten voor milieubeleid en stimulering van milieutechnologie, wordt regelmatig informeel overleg gevoerd. 
Na ratificatie van het milieuprotocol bij het Eems-Dollard-verdrag uit 1996 zijn er voor alle wateren tussen Nederland en Duitsland gemeenschappelijke kaders voor samenwerking. Een belangrijke vorm van samenwerking op natuur- en milieugebied betreft de trilaterale samenwerking tussen Nederland, Duitsland en Denemarken rond de Waddenzee. Nederland en Duitsland zijn daarnaast belanghebbend bij het internationale overleg inzake de Noordzee en de Rijn.


Onderwijs, onderzoek en cultuur
De basis voor de samenwerking op onderwijsterrein is de in 1993 gesloten "Gemeinsame Erklärung" waarin het 'Grenslandenbeleid' op onderzoek- en onderwijsterrein wordt ingesteld. Nederland vormt met enkele aangrenzende Duitse deelstaten een regio met een uitgebreide kennis-infrastructuur. In het kader van het Duitsland-programma voor het hoger onderwijs krijgen drie Nederlandse universitaire instellingen subsidie voor de verbetering van de in Nederland aanwezige kennis over Duitsland, de Duits-Nederlandse betrekkingen en de Duitse taal.


Duitsland heeft op het gebied van wetenschap en technologie grote faam en Nederlandse onderzoeksinstellingen onderhouden veelvuldig contacten met het buurland. 
De culturele vervlechting tussen beide buurlanden is sterk. De frequente culturele uitwisseling is vooral een zaak van Nederlandse fondsen en instellingen. De Nederlandse vertegenwoordigingen in Duitsland spelen een signalerende, bemiddelende en ondersteunende rol.

NB: voor cijfers en statistieken vindt u de meest actuele informatie op www.minbuza.nl

Handige adressen:

Kamer van Koophandel
De Nederlands-Duitse Kamer van Koophandel

Postbus 80533
2508 GM Den Haag
fax (070) 356 27 08 

Verkeersbureau
Hoogoorddreef 76
1101 BG AMSTERDAM
tel. (020) 697 80 66
fax (020) 691 29 72

 

Terug naar boven