Oppervlakte |
43.094 km2 (circa 1,3 x Nederland)
|
Hoofdstad |
Kopenhagen |
Inwonertal |
5,28 miljoen (1998) |
Bevolkingsdichtheid |
122,4 inwoners per km2 (1998) |
Godsdienst |
Protestant (87%), Rooms-Katholiek
(0,6%), overig (12,4%) |
Taal |
Deens |
Nationale feestdag(en) |
5 juni (in 1849 werd op die dag de grondwet
van kracht) |
Arbeidsmarkt
|
Beroepsbevolking per sector |
Landbouw en visserij (3,5%), industrie (17,7%),
bouwnijverheid (5,2%), handel en diensten (45,9%), overheid
(26,9%) (1998) |
Groeisectoren voor de arbeidsmarkt
|
Chemie, metaal |
Werkloosheid |
5,1% (1998) |
Denemarken in vogelvlucht
Geschiedenis
Staatsinrichting
Binnenlandse politiek
Mensenrechten
Sociale situatie
Economische situatie
Milieubeleid
Denemarken en de Europese
Unie
Betrekkingen met Nederland
Geschiedenis
Drie eeuwen lang drukte de Deense cultuur haar stempel op Europa;
dit gebeurde tussen 793 en 1042 door middel van de veroveringen
van de Vikingen. Hierna werden de expansionistische ijver van de
Deense Koningen en de pogingen het Noorden van Duitsland en de Baltische
Zee te overheersen verhinderd door het ontstaan van grotere machten
buiten de grenzen en twisten tussen de monarchie, de kerk en de
adel binnen de grenzen. Aan het einde van de 16e eeuw werd Zweden
steeds machtiger. De oorlogen met Zweden om de suprematie in de
Baltische regio leidden tot grote economische en territoriale verliezen.
De Deense invloed in het Noorden van Europa verdween nu langzamerhand
en het land ging een periode in die gekenmerkt werd door neutraliteit.
In 1814 werd Noorwegen, dat 400 jaar deel van Denemarken was geweest,
afgestaan aan Zweden. In 1864 verloor het na een korte oorlog met
Oostenrijk en Rusland bovendien nog de graafschappen van Sleeswijk
en Holstein. Na de crisis van 1864 volgde een halve eeuw van politieke
onrust en een naar binnen gekeerd nationalisme. Denemarken kwam
echter sterker uit deze periode en werd een moderne staat.
In de jaren '50 en '60 van de 20e eeuw zorgde een coalitie van de
Sociaal-Democraten en de Radicaal-Liberalen, in samenwerking met
de vakbonden en wat kleinere partijen, voor een progressief belastingsysteem
en een vergaande hervorming van het stelsel van sociale zekerheid.
In de jaren '70 had Denemarken een gevariëerde economie, een
hoge levensstandaard, goede sociale voorzieningen en een samenhangende
samenleving. In 1973 trad Denemarken toe tot de toenmalige EEG.
In 1982 trad de Sociaal-Democratische regering af, om plaats te
maken voor een centrum-rechtse coalitie onder leiding van Poul Schluter
van de Conservatieve Volks Partij. Deze zou het land de hieropvolgende
12 jaar leiden. In 1993 herwonnen de Sociaal-Democraten de macht.
Staatsinrichting
Denemarken is sinds de eerste grondwet in 1849 een constitutionele
monarchie met als staatshoofd een monarch. Met de grondwet van 1953
kwam een einde aan het bestaan van het Deense Hogerhuis (de 'Landsting')
en werd de wetgevende macht aan het parlement (de 'Folketing') toebedeeld.
Het komt vaak voor dat verkiezingen niet een voor de hand liggende
meerderheid in het parlement opleveren. In dit geval benoemt de
monarch een 'koninklijke onderzoeker' die de onderhandelingen tussen
de verschillende politieke partijen voorzit, met als doel het vormen
van een nieuwe regering. Deense staatsburgers hebben stemrecht vanaf
18 jaar.
De Premier wordt benoemd
door de monarch, maar de regering is verantwoording schuldig aan
het
parlement. De verschillende
ministers worden, in overleg met de Premier, benoemd door de monarch.
Slechts weinig regeringen na de Tweede Wereldoorlog hebben een parlementaire
meerderheid genoten. Om hun wetgevingsprogramma uit te voeren hebben
de meeste regeringen daarom op ad hoc basis samen moeten werken
met politieke partijen van buiten de regering.
Binnenlandse
politiek
De plotseling vervroegde parlementsverkiezingen die op 11 maart
1998 plaatsvonden leverden een nipte overwinning op voor de sociaal-democratische
regering van Poul Nyrup Rasmussen. Zijn nieuwe (minderheids-)regering
weet zich gesteund door een minimale meerderheid van de helft plus
één zetel. De twee samenstellende partijen zijn de
Sociaal-Democratische partij van Rasmussen en het Radikale Venstre
(Sociaal-Liberalen) van mevrouw Marianne Jelved. Partijen ter linkerzijde
verlenen gedoogsteun.
De Liberale partij verloor geen zetels maar werd ook niet groter
dan de regeringspartijen; voorman Elleman-Jensen, oud-minister van
Buitenlandse Zaken, trad vervolgens af. Hij ambieert nu nog slechts
een belangrijke internationale functie.
In Denemarken is een minderheidsregering
eerder regel dan uitzondering, waardoor het parlement een ongebruikelijk
sterke - en ten aanzien van EU-aangelegenheden zelfs een doorslaggevende
- invloed heeft op het regeringsbeleid. De invloed van het parlement
zal bovendien nog toenemen, daar zowel de Sociaal-Democratische
Partij intern als de coalitie in haar geheel verdeeld is over twee
belangrijke taken van de huidige regering: de ingrepen in het functioneren
van de welvaartsstaat en de Deense inzet voor de Europese Unie.
Mensenrechten
De plotseling vervroegde parlementsverkiezingen die op 11 maart
1998 plaatsvonden leverden een nipte overwinning op voor de sociaal-democratische
regering van Poul Nyrup Rasmussen. Zijn nieuwe (minderheids-)regering
weet zich gesteund door een minimale meerderheid van de helft plus
één zetel. De twee samenstellende partijen zijn de
Sociaal-Democratische partij van Rasmussen en het Radikale Venstre
(Sociaal-Liberalen) van mevrouw Marianne Jelved. Partijen ter linkerzijde
verlenen gedoogsteun.
De Liberale partij verloor geen zetels maar werd ook niet groter
dan de regeringspartijen; voorman Elleman-Jensen, oud-minister van
Buitenlandse Zaken, trad vervolgens af. Hij ambieert nu nog slechts
een belangrijke internationale functie.
In Denemarken is een minderheidsregering
eerder regel dan uitzondering, waardoor het parlement een ongebruikelijk
sterke - en ten aanzien van EU-aangelegenheden zelfs een doorslaggevende
- invloed heeft op het regeringsbeleid. De invloed van het parlement
zal bovendien nog toenemen, daar zowel de Sociaal-Democratische
Partij intern als de coalitie in haar geheel verdeeld is over
twee belangrijke taken van de huidige regering: de ingrepen in het
functioneren van de welvaartsstaat en de Deense inzet voor de Europese
Unie.
Sociale
situatie
Denemarken heeft één van de meest uitgebreide sociale
zekerheidssystemen van de OESO-landen. De sociale zekerheidsuitgaven
zijn de afgelopen twintig jaar aanzienlijk gestegen, en bedragen
op dit moment (uitgezonderd pensioenen) tweemaal het OESO-gemiddelde.
Het gaat o.m. om gratis gezondheidszorg en onderwijs, omvangrijke
kinderbijslag en werkloosheidsuitkeringen. E.e.a. gaat uiteraard
gepaard met een hoog belastingniveau (± 60% van het BNP).
Twee oorzaken zijn debet aan een discussie over het bestaande sociale
zekerheidssysteem: de oplopende werkloosheid alsmede de teruglopende
omvang van de beroepsbevolking als gevolg van de demografische ontwikkelingen.
Economische
situatie
Sinds 1994 ontwikkelt de Deense economie zich voorspoedig. In dat
jaar nam het BNP met 4,8% toe en in de daarop volgende jaren met
gemiddeld 3%. Als gevolg van de voorspoedige economische ontwikkeling
daalde het werkeloosheidspercentage van 12,5% in 1993 tot 5,1% in
1998.
Aanvankelijk werd de economische groei gedragen door toename van
de binnenlandse vraag die het gevolg was van belastingverlagingen
en de lage rente. Met het aantrekken van de buitenlandse vraag werden
het begrotingstekort en het monetaire beleid aangescherpt. Hiermee
werden tevens inflatoire tendensen de kop ingedrukt.
Over de aanpassing van
de sociale zekerheid is een discussie op gang gekomen. De minderheidsregering
van Premier Rasmussen is afhankelijk van de twee partijen ter linker
zijde die zich verzetten tegen iedere aantasting van de welvaartsstaat.
Bovendien is de eigen partij van Premier Rasmussen intern verdeeld
over dit onderwerp, waardoor samenwerking met de conservatieven
en liberalen -die wel voorstander zijn van sanering van het sociale
zekerheidsstelsel- is uitgesloten.
Milieubeleid
Opeenvolgende Deense regeringen hebben prioriteit gegeven aan milieubeschermingsmaatregelen.
Er zijn strikte regels voor afvalverwerking, met gebruikmaking van
het "vervuiler betaalt" principe en van groene belastingen op brandstofconsumptie.
Buitenlands beleid
en veiligheidsbeleid
Denemarken
en de Europese Unie
Denemarken is sinds 1973 lid van de Europese Unie. Dit lidmaatschap
is binnenlands niet onomstreden. De hoge mate aan euroscepsis uitte
zich onder andere in een slechts zeer moeizame ratificatie van de
verdragen van Maastricht en Amsterdam. Denemarken neemt binnen de
EU een uitzonderingspositie in met betrekking tot deelname aan Schengen
en de EMU. Verder is het geen voorstander van een gemeenschappelijk
beleid ten aanzien van defensie, asiel- en drugsbeleid. Op het gebied
van de EU-uitbreiding is Denemarken voorstander van een gelijktijdig
begin van toetredingsonderhandelingen met alle EU-kandidaatlidstaten,
hetgeen geen gelijktijdige toetreding hoeft te betekenen. Er mogen
geen eerste en tweede klas lidstaten bestaan en geen beperkt lidmaatschap
maar volledige participatie op alle terreinen.
Veiligheidsbeleid
Denemarken is waarnemer bij de Westeuropese Unie (WEU). Het neemt
geen deel aan uitwerking van besluiten en maatregelen van de EU
die betrekking hebben op defensiegebied, maar verhindert de nauwere
samenwerking tussen andere lidstaten niet. Denemarken is wel lid
van de NAVO en is voorstander, evenals voor de EU, van een uitbreiding
met de Baltische landen, maar accepteert dat deze niet bij de eerste
groep zullen behoren. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen
Denemarken en Rusland. Mensenrechten nemen een belangrijke plaats
in in het Deense buitenlands beleid.
Ontwikkelingssamenwerking vormt een belangrijk aspect van de Deense
buitenlandse politiek; ruim 1% van het BNP wordt er aan uitgegeven.
De regeringsnota: Strategy for Danish Development Policy Towards
the Year 2000 is opgesteld teneinde een grotere samenhang te creëren
tussen het Deense buitenlandse beleid en de ontwikkelingssamenwerking,
alsook om het Deense beleid aan te passen aan de veranderingen in
de wereld in de jaren '90. Uitgangspunt voor de Deense ontwikkelingssamenwerking
is het ondersteunen van ontwikkelingslanden in hun streven naar
duurzame ontwikkeling, gebaseerd op verbeterde leefomstandigheden
door middel van een sociaal gebalanceerde economische groei en het
ondersteunen van gelijke kansen voor iedereen in overeenstemming
met het doel en de principes van het Handvest van de Verenigde Naties.
Naast het reduceren van armoede zijn de belangrijkste thema's: vrouwen
en ontwikkeling, milieu, alsmede democratisering en mensenrechten.
Betrekkingen
met Nederland
De bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Denemarken zijn uitstekend,
maar niet intensief, buiten de regelmatige contacten in EU-verband.
Er hebben de afgelopen jaren weinig bezoeken op ministerieel niveau
plaatsgevonden. Op economisch gebied behoort Nederland tot
de belangrijkere economische partners van Denemarken. De bilaterale
handelsbalans vertoont al enkele jaren een overschot in Nederlands
voordeel.
NB: voor cijfers en statistieken
vindt u de meest actuele informatie op www.minbuza.nl
Handige adressen:
Ambassade
Koninginnegracht 30
2514 AB Den Haag
+31 (0)70 302 59 59
www.danishembassy.nl
VisitDenmark
Postbus 266
NL-2300 AG Leiden
Nederland
Tel:
071-52.11.544 (op ma-wo-do van 9.00-12.00)
E-mail:
denemarken@visitdenmark.com
|